De bewerking kan manueel uitgevoerd worden met de opties --split, --join en --info.
Er bestaat ook een automatische modus van, die met de optie --auto geactiveerd wordt. Daarbij houdt het een wachtlijst bij van geziene maar nog niet terug samengevoegde onderdelen en stelt het een pakketbestand opnieuw samen nadat het alle onderdelen ervan gezien heeft. De opties --listq en --discard laten toe de wachtrij te beheren.
Alle splitsings-, samenvoegings- en wachtrijoperaties produceren op de standaarduitvoer informatieve mededelingen. Zij kunnen probleemloos genegeerd worden.
De onderdelen worden prefix.NofM.deb genoemd, waarbij N het volgnummer van het onderdeel is, te beginnen bij 1, en M het totaal aantal onderdelen (beide in decimale vorm).
Indien geen prefix opgegeven werd, dan wordt als bestandsnaam de naam van compleet-archief genomen, de map inbegrepen, en met eventuele weglating van het achtervoegsel .deb.
De bestanden van de onderdelen die als argumenten opgegeven worden moeten alle onderdelen zijn van exact hetzelfde originele binaire bestand. Elk onderdeel moet exact eenmaal voorkomen in de lijst van argumenten, maar de onderdelen moeten niet in de goede volgorde opgesomd zijn.
De onderdelen moeten uiteraard allemaal aangemaakt zijn met eenzelfde grootte die op het moment van opsplitsen opgegeven werd, hetgeen betekent dat zij gewoonlijk aangemaakt moeten zijn tijdens eenzelfde uitvoering van het commando dpkg-split --split.
De bestandsnamen van de onderdelen zijn niet significant voor het proces van opnieuw samenstellen.
Standaard wordt het uitvoerbestand pakket_versie_arch.deb genoemd.
Het opgegeven onderdeel wordt onderzocht en (eventueel) vergeleken met andere onderdelen van hetzelfde pakket uit de wachtrij met onderdelen van pakketbestanden.
Indien alle onderdelen van het pakketbestand waarvan onderdeel deel uitmaakt, beschikbaar zijn, wordt het pakket opnieuw samengesteld en geschreven naar afgewerkte-uitvoer (dat gewoonlijk niet reeds zou mogen bestaan, hoewel dat geen fout is).
Indien dat niet het geval is, wordt onderdeel naar de wachtrij gekopieerd en wordt afgewerkte-uitvoer niet aangemaakt.
Indien onderdeel geen deel is van een opgesplitst binair pakket, zal dpkg-split afsluiten met status 1. Indien er zich een ander probleem voordoet, zal het afsluiten met status 2.
De optie --output of -o moet opgegeven worden als --auto gebruikt wordt. (Mocht dit niet verplicht zijn, dan zou het aanroepende programma niet weten welk uitvoerbestand het moet verwachten.)
Voor elk pakketbestand waarvan er zich onderdelen in de wachtrij bevinden, geeft de uitvoer de naam van het pakket weer, de onderdelen die zich in de wachtrij bevinden en het totaal aantal in de wachtrij opgeslagen bytes.
Indien geen enkel pakket opgegeven werd, wordt de wachtrij volledig leeggemaakt. Indien er wel opgegeven werden, dan worden enkel onderdelen van het/de relevante pakket(ten) verwijderd.
Bij een handmatige hersamenstelling (--join) vervangt dit de standaardnaam en het is verplicht bij een automatische hersamenstelling of in-de-wachtrij-plaatsing (--auto).
Dit verhaspelt het prefix - ofwel het standaardprefix dat afgeleid wordt van de bestandsnaam van de invoer of het prefix dat als argument opgegeven werd: alfanumerieke tekens worden naar kleine letters omgezet, een plus-teken wordt vervangen door een x en alle andere tekens worden verwijderd.
Het resultaat wordt dan zoveel als nodig afgekapt en er worden bestandsnamen gegenereerd in de vorm van prefixNofM.deb.
De bestandsnamen die in deze map gebruikt worden, gebruiken een indeling die eigen is aan dpkg-split en zijn hoogstwaarschijnlijk onbruikbaar voor andere programma's en in ieder geval mag men niet steunen op die bestandsnaamstructuur.
Er bestaat geen eenvoudige manier om na te gaan of een bestand dat een onderdeel van een binair pakket zou kunnen zijn, er effectief ook een is.